Hieronder vindt u een woordenlijst van de meest voorkomende termen in de golfsport. De begrippen staan in alfabetische volgorde.
· Afslagplaats
De plaats op een hole waar de eerste slag plaatsvindt. Hier begint de hole. Op de afslagplaats bevinden zich gekleurde merktekens. De verschillende kleuren duiden de afslagplaats aan voor heren en voor dames.
· Baan
De baan is het gehele terrein waarop mag worden gespeeld.
· Birdie
Een score van één slag onder de par van de hole.
· Bogey
Een score van één slag boven de par van de hole.
· Bunkers
Hindernissen in de vorm van grote 'kuilen' op de fairway of rond de green, meestal gevuld met zand. Bunkers werden ingeplant door de golfbaanarchitect om het spel te verlevendigen
· Caddie
Iemand die tijdens het spel zorgt voor de stokken van een speler of deze meevoert en de speler ook op andere wijze volgens de regels assisteert (zie ook regels).
· Course Rating (CR)
Een beoordeling van de moeilijkheidsgraad van een baan voor een 0-handicap speler onder normale baan- en weersomstandigheden. De 'Course Rating' wordt uitgedrukt in het aantal benodigde slagen tot één decimaal nauwkeurig. De 'Course Rating' is afhankelijk van de lengte van de baan en de hindernissen op de baan die de score van een 0-handicap speler zouden kunnen beïnvloeden.
De Course Rating van een baan wordt afzonderlijk berekend voor heren- en dames afslagen, als ook voor medal- en backtees. De 'Course Rating' is een nauwkeuriger beoordeling van de baan dan de 'par'. Twee golfbanen met eenzelfde 'par' kunnen een verschillende 'Course Rating' hebben.
· Cut
Een bepaalde score die het aantal spelers in een toernooi terugbrengt tot een vooraf bepaald aantal. De 'cut' volgt meestal na de tweede dag van een toernooi. Er wordt de volgende dag verder gespeeld met de spelers die niet meer slagen dan deze score nodig hebben gehad tijdens de eerste twee dagen.
· Dogleg
Hole die met een knik, links- of rechtsom, is aangelegd.
· Dubbel Bogey
Een score van twee slagen boven de par van de hole.
· Eagle
Een score van twee slagen onder de par van de hole.
· Eer, de
De speler die als eerste af mag slaan heeft de eer.
· Fairway
Het deel van de baan tussen de afslagplaats en de green, meestal gekenmerkt door het feit dat het gras korter is gemaaid.
· Fore
Dit roept u als de geslagen golfbal gevaar gaat opleveren voor personen. Fore is de afkorting van Flying Object Reaching Earth.
· Green
Deel van de hole/baan waar het gras tot op een paar millimeters is gemaaid. Op de green bevindt zich het doel waarnaartoe gespeeld moet worden: de hole (aangegeven met een vlag). De vlag wordt uit de hole genomen voordat men de hole uitspeelt.
· Green fee
Het bedrag dat door een club wordt gevraagd voor het gebruik van de baan aan spelers die geen lid zijn van de betreffende club.
· Handicap
Amateurspelers mogen meer slagen doen naargelang hun handicap. De handicap is de evaluatie van het niveau van de speler. Een golfspeler met handicap 10 mag 10 slagen meer doen dan de par van de baan. Een 0-handicap speler wordt geacht de hole of de baan aan par te kunnen spelen. De handicap van een speler is dus afhankelijk van zijn niveau. Goede spelers hebben een lage handicap en mogen dus minder slagen (strokes) van hun score aftrekken. Door deze berekening kunnen spelers van verschillend niveau toch samen een wedstrijd spelen en eenzelfde uitslag bereiken.
Hoe werkt het?
Aan elke speler wordt in verhouding tot zijn niveau een handicap toegekend (tussen 0 en 36). Deze handicapwaarde wordt afgetrokken van zijn bruto score (het reëel aantal slagen). Wat overblijft is de Netto score. Deze score wordt vergeleken met de par.
De brutscore is de effectieve optelling van alle uitgevoerde slagen. Trekt u daarvan de handicap af, dan houdt u de netscore over. Als de netscore lager is dan de par, dan heeft u beter gespeeld en zal uw handicap dalen.
Uw handicap
Na een periode van regelmatig oefenen en na uw eerste wedstrijden zal uw handicap een heel belangrijk element worden in uw leven als golfer. U bent zelf verantwoordelijk voor uw handicap, dus u moet deze ook regelmatig controleren bij de club waarbij u bent aangesloten.
· Hole
Het gat dat is aangebracht in de green en waarin de bal uiteindelijk geput moet worden. De hole moet een doorsnede hebben van 4,25 inches (circa 108 mm) en een minimale diepte van 4 inches (circa 100 mm).
· Hole-in-one
Een bal die in één slag van de afslagplaats in de hole belandt.
· In
De tweede negen holes (10 tot en met 18) op een achttien holes baan.
· Out
De eerste negen holes van een achttien holes golfbaan.
· Par
Het aantal slagen (strokes) dat een zeer goede golfspeler (0-handicap) nodig heeft om een bepaalde hole of baan uit te spelen. Par betekent spelen zonder fouten onder normale baan- en weersomstandigheden, waarbij twee slagen mogen worden gebruikt op de green. De par van een hole is afhankelijk van de lengte en de moeilijkheidsgraad van de betreffende hole. Voor iedere hole is het aantal slagen (par) aangegeven op de scorecard.
· Rough
Het deel van de baan met lang gras dat grenst aan de fairways, greens, bunkers of afslagplaatsen, alsmede alle natuurlijke zones die de hole omringen (waaronder struiken en bomen).
· Single
Een partij waarbij één enkele speler tegen één andere speler speelt.
· Slope rating (SR)
Een beoordeling van de relatieve moeilijkheid van een golfbaan voor een hogere handicap speler ten opzichte van een 0-handicap speler (ten opzichte van de Course Rating).
De laagste 'Slope Rating' is 55 en de hoogste 155. Een golfbaan met een gemiddelde moeilijkheidsgraad heeft een 'Slope Rating' van 113.
Een hoge 'Slope Rating' betekent dat de baan voor een hogere handicap speler relatief moeilijker is dan voor een 0-handicap speler. Hoe hoger de 'Slope Rating', des te meer slagen een speler van zijn totale score zal mogen aftrekken.
· Stableford telling
Deze telling gebeurt door toekenning van punten in verhouding tot een voor elke hole vastgestelde score. Deze vastgestelde score is afhankelijk van de playing handicap van een bepaalde speler en de stroke index van een bepaalde hole.
Meer dan één slag boven deze score geeft recht op nul punten, één slag boven deze score geeft recht op één punt en zo verder. Tot vier slagen onder deze score geeft recht op zes punten.
· Stroke index
De stroke index geeft de moeilijkheidsgraad van een bepaalde hole aan. Op een achttien holes baan is de hole met stroke index 1 de moeilijkste hole en de hole met stroke index 18 de makkelijkste hole. De stroke index wordt gebruikt bij het berekenen van het netto aantal slagen bij Stableford.
· Stroke play
Een wedstrijd waarbij het totaal aantal slagen tijdens een ronde bepaalt wie de winnaar is. De speler met het minst aantal slagen wint de wedstrijd.
· Tee
Een pin van kunststof of hout die in de grond gestoken wordt en waarop de bal geplaatst wordt bij de afslag. Met het woord tee wordt ook wel de afslagplaats zelf bedoeld. Vroeger werd dit woord gebruikt voor een hoopje zand waarop de bal gelegd werd bij de afslag.
· Triple Bogey
Een score van drie slagen boven de par van de hole.
· Waterhindernissen
Meren, vijvers, sloten of rivieren. In het concept van de baan worden ze strategisch gebruikt om het landschap en het spel attractief te maken.
|