Adoptie kinderen
Kinderen die geadopteerd zijn krijgen door de adoptie familierechtelijke banden met hun adoptieouder(s). Door de adoptie worden de familierechtelijke banden tussen het kind en zijn biologische ouders verbroken. Het kind is de wettige erfgenaam van zijn beide adoptieouders. Het erft niet meer van zijn biologische ouders. Vanaf 1 april 1998 kunnen ook homoseksuelen en alleenstaanden een kind adopteren. Adoptie was tot nu toe slechts toegestaan aan echtparen. Wel zijn de mogelijkheden voorlopig beperkt tot adoptie van Nederlandse kinderen. Verder zijn met de nieuwe adoptiewet begrippen als 'wettig, onwettig en natuurlijk kind' uit het spraakgebruik verdwenen. Er zal nog slechts worden gesproken van 'kinderen met familierechtelijke banden'.
Stiefkinderen
Heeft een man of vrouw bij het aangaan van een (tweede) huwelijk al een of meer kinderen, dan krijgen die kinderen de status van stiefkind van de (nieuwe) huwelijkspartner van de vader of moeder van het kind. Een stiefkind is geen wettige erfgenaam van zijn stiefvader of -moeder. Wil de stiefouder wel dat het stiefkind van hem of haar erft, dan moet een testament gemaakt worden. Als een stiefkind in een testament tot erfgenaam benoemd is, valt hij voor het successierecht wel onder het tarief en de vrijstelling van kinderen. Dat is het laagste tarief.
Pleegkinderen
Wanneer een kind niet in het gezin van zijn ouder(s) wordt verzorgd en opgevoed maar in een ander gezin (zonder dat sprake is van adoptie) spreken we van een pleegkind. Ook al wordt een pleegkind heel lang in dit gezin opgevoed, dan brengt dit nog niet met zich mee dat er familierechtelijke banden tussen het kind en zijn pleegouders ontstaan. Het pleegkind blijft zijn eigen achternaam houden en blijft wettige erfgenaam van zijn eigen ouders. Wanneer een pleegouder zijn of haar pleegkind tot erfgenaam benoemt bij testament, geldt er weer een soortgelijke regeling voor het successierecht als bij het stiefkind, met dien verstande dat voor de werking van deze regeling het pleegkind gedurende zijn minderjarigheid minstens vijf jaar in het pleeggezin moet zijn opgegroeid en verzorgd.
|