De eerste tijdslimiet werd ingesteld in 1933, waarbij een team verplicht werd binnen een tiental seconden nadat balbezit verkregen was over de middenlijn te geraken. Deze regel werd tot 2000 in stand gehouden, waarna deze door de FIBA tot acht seconden werd gereduceerd, de NBA volgde een jaar later. De drie-secondenregel, die aanvallende spelers verbiedt om langer dan drie seconden in de bucket te verblijven, werd in 1936 ingesteld. De regel werd origineel geļnduceerd om grof spel tussen (grote) spelers onder de basket te voorkomen; nu wordt het vooral beschouwd als een regel om het voordeel dat verworven wordt door (te) dicht bij de basket te wachten op te heffen. De schotklok werd in 1954 in de NBA geļntroduceerd, om tegemoet te komen aan de snelheid van het spel. Een team werd verplicht binnen 24 seconden na verkregen balbezit een doelpoging ondernomen te hebben, waarbij de ring van de basket wordt geraakt. Wanneer dit gebeurt, of wanneer de tegenstander de bal bemachtigt, wordt de schotklok gereset. In 1956 stelde de FIBA een soortgelijke 30-secondenregel in, waarbij de schotklok na een doelpoging gereset werd. De FIBA definieerde de term doelpoging minder strikt dan de NBA. De FIBA ging in 2000 over op de 24-secondenregel en adopteerde de strengere definitie van een schotpoging, waarbij de bal de ring van de basket dient te raken, van de NBA. Een gemist schot, waarbij de 24 seconden verstrijken wanneer de bal nog in de lucht onderweg is, gold als een overtreding van deze regel; in 2003 werd dit opgeheven, mits de bal de ring raakte. Er zijn vier mogelijkheden om opnieuw 24 seconden te verkrijgen: - Als de tegenploeg in balbezit komt. - Als de bal de ring raakt bij een shot of lay-up. - Als er een overtreding gemaakt wordt. - Als de bal met de voet geraakt wordt.
|