De brasem zwemt vaak in scholen. In bijna alle stilstaande en langzaam stromende wateren komt hij voor. Ze zoeken het liefst een modderige bodem op, waarin ze naar voedsel kunnen wroeten. De brasem heeft een voorkeur voor wat dieper water, maar is zeker in het voorjaar ook in ondiep water te vangen.
De uitrusting
Op brasem is goed te vissen met een vaste hengel, een feederhengel of een winckle picker en een lijn van 12/00 tot 16/00 millimeter dik. In stilstaand water kan je een slanke dobber voor 1 à 1,5 gram lood gebruiken; in stromend water heb je een zwaardere pen nodig. Als haakjes zijn de nummers 10 tot 14 geschikt.
Het aas
Brasem kan je het beste vangen met brood, deeg, aardappel, maden, wormen en muggenlarven.
Een andere manier om op brasem te vissen is met de winkle picker of de feederhengel. Aan de laatste hangt een voerkorfje. Daarin doe je wat zoet lokvoer. Als de brasem aanbijt zie je dat aan rukjes op de dunne hengeltop, net als bij de winkle picker.
|